Het Stedelijk in oorlogstijd

De bunker bij Castricum, met werk van oa. Van Gogh. Foto Joh. de Haas, coll. Stedelijk Museum Amsterdam

De bunker bij Castricum, met werk van oa. Van Gogh. Foto Joh. de Haas, coll. Stedelijk Museum Amsterdam

De Tweede Wereldoorlog kwam 70 jaar geleden ten einde. 70 jaar na de Bevrijding brengt ook het Stedelijk Museum in Amsterdam ons terug naar die tijd. Vanaf 27 februari start dan namelijk de expositie ‘Het Stedelijk in de oorlog’. 

Deze expositie is er een over het museum in oorlogstijd met werk uit de eigen collectie, een aantal unieke bruiklenen en niet eerder vertoond film- en archiefmateriaal. Ook worden de resultaten van het onderzoek naar kunst die in de jaren dertig en oorlogsjaren in de collectie is gekomen, inzichtelijk gemaakt. De tentoonstelling hangt samen met meerdere verhaallijnen.

De tentoonstelling begint met de jaren dertig, toen Joodse kunstenaars, verzamelaars en kunsthandelaren Duitsland ontvluchtten met hun ‘entartete’ kunst. Het Stedelijk steunde deze immigranten met opdrachten en aankopen.

De tweede verhaallijn gaat over de bunker die conservator Willem Sandberg in Castricum liet bouwen. Niet alleen de werken van het Stedelijk, maar ook die van meer dan 500 andere collecties werden er beschermd, onder meer van het Rijksmuseum (inclusief de Nachtwacht), museum Boijmans van Beuningen en talloze privéverzamelaars, zoals de familie Van Gogh. Onder hen bevonden zich ook vele Joodse verzamelaars.

Gedurende de oorlogsjaren was het Stedelijk ‘gewoon’ open. De bezetter wist in 1943 twee propagandistische tentoonstellingen af te dwingen, maar het museum pleegde ook klein verzet met vaderlandslievende presentaties als Stad en land, opdrachten aan kunstenaars die niet waren aangesloten bij de Kultuurkamer en met het woord ‘moffen’ op het affiche van 150 jaar mode.

Sandberg vervalste voor het verzet identiteitsbewijzen en was betrokken bij de aanslag op het Amsterdamse bevolkingsregister. Alle leden van de verzetsgroep werden opgepakt en gefusilleerd. Sandberg ontsnapte, maar moest in 1943 onderduiken. In die jaren ontwikkelde hij zijn kenmerkende grafische stijl. Direct na de oorlog wijdde Sandberg, inmiddels directeur, een tentoonstelling aan het werk van zijn omgekomen verzetsvriend H.N. Werkman. Ook de tentoonstelling Piet Mondriaan in 1946 was in alle opzichten een overwinning van de moderne kunst op het nazi-regime,  inclusief de Victory Boogie Woogie, Mondriaans onvoltooide ode aan het einde van de oorlog. Sandberg, die het doek niet kon verwerven, liet een kopie maken die nog jaren in zijn werkkamer zou prijken.

Na de oorlog bleek de terugkeer van kunst naar de eigenaren een probleem, onder meer doordat Sandberg, ter bescherming van Joodse verzamelaars, hun namen in de bunker niet noteerde. Velen kwamen echter niet terug, en zo belandden er werken in de collectie waarvan de herkomst decennia later nog een mysterie zou zijn. Het Stedelijk deed de afgelopen jaren, zoals vele Nederlandse musea, diepgaand onderzoek naar deze periode. Het leverde 16 werken op die mogelijk niet in het museum thuishoren.

Naar aanleiding van de expositie vinden er diverse randactiviteiten plaats voorafgaand aan de opening, maar ook gedurende de tentoonstelling. Meer informatie hierover is hier te vinden.

BRON: Persbericht Stedelijk

Lees ook:Pierre di Sciullo stijlt Stedelijk
Lees ook:De collectie van Pieter en Marieke Sanders in het Stedelijk
Lees ook:Strijd! Oorlog en overleven in beeld in Stedelijk Museum Zwolle
Lees ook:De Collectie Wilploo brengt Kunst uit Huis
Lees ook:Concert Na de Dam met Nederlands Philharmonisch Orkest

Geen reacties // Reageer

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Naam

Website

Het kan vijf minuten duren voordat nieuwe reacties zichtbaar zijn.

De volgende HTML tags en attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>