Ooit wilde Rosemin Hendriks (Velp, 1968) een ‘goede, ruige schilder’ worden, maar al meer dan 20 jaar maakt Hendriks nu prachtig getekende zelfportretten. Bij Museum MORE zijn haar werken nu te zien. De expositie rond Hendriks maakt deel uit van een jaar vol hedendaagse kunst, waarbij eerder Arnout Killian aan bod kwam en dit najaar nog Isabelle Werkhoven.
Rosemin Hendriks werkt vaak in zwart-wit op groot formaat met strakke, bijna strenge lijnen. In haar werken lijkt zij steeds weer in een andere gedaante verschijnen, maar is zij het zelf wel? Een werk van Hendriks herken je altijd, maar wat je ziet is raadselachtig. De kunstenares neemt meestal een foto als uitgangspunt en transformeert tijdens het tekenen haar zelfbeeld. Het gaat een eigen leven leiden. Ze ‘hoopt door een tekening meegenomen te worden’. Onverwacht, het sluipt erin, komt een andere vrouw tevoorschijn. Hendriks herschept zichzelf in oneindig veel wezens: van Oost-Duitse huishoudster tot Amerikaanse glamourprinses. Bij elkaar misschien een stripverhaal vol types die zichzelf niet makkelijke prijsgeven. Een van de uitdagingen voor Hendriks is dan ook of ze zichzelf nog kan herkennen in het eindresultaat. Het zou zomaar kunnen gebeuren dat dit iemand is geworden op wie ze helemaal niet wil lijken. Dat is ook een belangrijke reden waarom ze zelfportretten maakt. Ze hoeven niet te lijken en ze mag meedogenloos zijn. Bij het portretteren van anderen zou ze die vrijheid missen, uit vriendelijke beleefdheid.
Hendriks maakt geen zelfportretten om haar ziel te ontbloten en doet niet aan romantische zelfexpressie. Geconcentreerd zoekt ze naar fascinerende vormen. Waar ze vroeger in 5 minuten een tekening maakte, rekt ze het proces inmiddels op tot weken, soms zelfs maanden. Die concentratie brengt ze over op de kijker. Als je maar lang genoeg kijkt zie je wenkbrauwen als boemerangs, oren als paddenstoelen, een neus als een vliegtuigje. Kom je echt dichtbij dan zie je dat Hendriks heldere overzichtelijke stijl alleen op afstand bestaat. Door toevoegingen en weggepoetste lijnen wandel je mee op het parcours dat Hendriks ook aflegde tijdens het tekenen. Wat mocht blijven staan? Wat mogen we zien? De kunstenares was vroeger strikter, nu staat ze zichzelf een vuurrode mond toe in een gezicht van houtskool en contépotlood. Ze is vrijer en haar gedaantes doorleefder. Fronsen en kraaienpootjes worden zichtbaar en details als ogen en haren zijn soms licht aangezet met een kleuraccent. Wat blijft is dat Rosemin Hendriks ‘niet meer nodig is’ wanneer een werk – onvermijdelijk – voltooid raakt. “Als een tekening af is, sluit die zich en word ik eruit gegooid”.
In de tentoonstelling Could it be me… is de ontwikkeling van Rosemin Hendriks sinds 1994 te volgen. De tentoonstelling is te zien tot en met 9 oktober.
BRON: Persbericht Museum MORE
Lees ook:Abbey Ryan maakt dagelijks snoepwerk
Lees ook:Oostenrijkse kunstenares Maria Lassnig overleden
Lees ook:Lilith: van CODA tot Eduard Planting Gallery
Lees ook:Het Gelders Balkon 26: De Verstilde Werkelijkheid van An Beerman
Lees ook:Mandarijntje gepeld door kunstenares