Stedelijk toont radicale kunst

Otto Piene, Venus von Willendorf, 1963, olieverf en rook op doek, 150 x 200 cm, Collectie Stedelijk Museum Amsterdam

Otto Piene, Venus von Willendorf, 1963, olieverf en rook op doek, 150 x 200 cm, Collectie Stedelijk Museum Amsterdam

Het Stedelijk Museum in Amsterdam toont vanaf 4 juli radicale kunst uit de jaren ’50 en ’60. Met werk van onder meer herman de vries, Armando, Heinz Mack, Otto Piene, Yves Klein, Jean Tinguely, Henk Peeters, Jan Schoonhoven, Jan Henderikse, Piero Manzoni, Lucio Fontana en Yayoi Kusama wordt een indruk gegeven van de kunst uit die tijd. De expositie heet ‘Zero, Let Us Explore The Stars’. 

Vuur, licht, beweging, ruimte, demonstraties en performances: het Stedelijk Museum Amsterdam presenteert een historisch overzicht van de innovatieve, internationale avant-gardistengroep ZERO. In de jaren ’50 en ’60 van de 20e eeuw experimenteerde ZERO met de meest innovatieve materialen en media. In 1962 was de eerste museale presentatie van ZERO te zien in het Stedelijk. In 1965 volgde een uitgebreidere tentoonstelling: Nul 1965, een van de hoogtepunten uit de geschiedenis van de beweging. Precies vijftig jaar daarna presenteert het Stedelijk opnieuw een overzichtstentoonstelling van deze radicale kunstenaarsgroep. ZERO – Let Us Explore the Stars maakt zichtbaar hoe de aan de beweging verbonden kunstenaars, waaronder Armando, Heinz Mack, Henk Peeters, Otto Piene, Jan Schoonhoven, Günther Uecker, Lucio Fontana, Yves Klein, Piero Manzoni, Jean Tinguely en Yayoi Kusama, de betekenis en vorm van de kunst blijvend hebben veranderd.

Volgens Margriet Schavemaker, samensteller van de tentoonstelling, ontstond ZERO doordat een groep jonge kunstenaars zich wilde losmaken van de pessimistische tijdgeest, de ellendige sfeer na de oorlog. “Vanuit een grenzeloos optimisme vormden ze het grootste internationale kunstenaarsnetwerk uit de geschiedenis dat de kunst blijvend veranderd heeft.”

De naam ZERO werd in 1957 bedacht door Heinz Mack en Otto Piene als de naam voor een nieuwe kunstbeweging en een tijdschrift. De beknoptheid van het woord ZERO en zijn verstaanbaarheid in vele talen hielpen de groep in de jaren 60 een internationaal ‘merk’ te worden. ZERO markeerde een nieuw en optimistisch artistiek begin. In Nederland werd in dezelfde periode de Nul-groep opgericht door de kunstenaars Armando, Jan Henderikse, Henk Peeters, Jan Schoonhoven en herman de vries. In Frankrijk, Italië en België volgden gelijkgestemde kunstenaars – onder wie Jean Tinguely, Yves Klein, Daniel Spoerri, Jesús Rafael Soto, Lucio Fontana, Pierre Manzoni, Dadamaino en Christian Megert – een gelijksoortig artistiek pad. Gezamenlijk begonnen zij tentoonstellingen te organiseren in hun eigen ateliers, galerieën en musea. Ook produceerden ze samen kunstwerken, performances, happenings, tijdschriften, multiples en gedrukte uitgaven.

Artistiek gezien kan de essentie van ZERO geformuleerd worden als het reduceren, concentreren en vernieuwen van artistieke vormen, waarbij de kunstenaars zichzelf losmaakten van de heersende kunstopvattingen van hun tijd. Na de Tweede Wereldoorlog was het abstract-expressionisme de dominante kunstvorm geweest, samen met art informel, waarin kunstenaars in het reine probeerden te komen met de harde realiteit van de geschiedenis. Kunstenaars vierden hun nieuw gevonden vrijheid door zich in hun werk te richten op menselijke expressie en emotie. Veel kunstenaars die verbonden waren aan het ZERO-netwerk produceerden aanvankelijk ook werk in deze informele en abstracte stijl. In de loop van de jaren 50 maakten velen van hen echter een radicale omslag: zij brachten hun schilderkunstige handschrift steeds meer terug tot de essentie en zetten zich af tegen het idee dat een kunstwerk het psychische en emotionele leven van de kunstenaar zou moeten verbeelden.

Iconisch voor ZERO zijn de geheel witte, monochrome werken die veel van de kunstenaars in de beweging maakten. Hoewel de ZERO-kunstenaars zeker niet de eersten waren die de schilderkunst door middel van een reductie tot in het extreme opnieuw wilden definiëren (denk aan Malevich of Rauschenberg), werd de witheid in al zijn variaties (puur, met sneden, rasters, in vormen geplooide doeken, gevuld met spijkers, veren, enzovoorts) met zo’n groot enthousiasme en op zo grote schaal omarmd door de ZERO-kunstenaars dat veel experts dit zijn gaan zien als de kern van hun artistieke vernieuwing. In hun zoektocht naar radicale nieuwe manieren om kunst te maken, werkten ZERO-kunstenaars ook met monochrome, felle kleuren als rood, geel, blauw, zwart en goud. Daarnaast werd geëxperimenteerd met het gebruik van alledaagse voorwerpen als spijkers, watten, veren, munten, banden en bierkratjes. Spectaculaire effecten werden verkregen door te ‘schilderen’ met vuur en rook, snijden, schieten, of door motoren te gebruiken om voorwerpen te laten draaien, kloppen en ontploffen.

Glas en metaal werden gebruikt om glanzende oppervlakken te creëren waarop licht vrij spel had. Zachte materialen als watten of fluweel werden gebruikt om het visuele karakter van kunst te doorbreken. Daarnaast was deelname van het publiek cruciaal bij de performances en manifestaties die de kunstenaars organiseerden, buiten op straat of in de weidse landschappen die ze zo bewonderden en die ze zagen als het ultieme platform voor of drager van hun werk.

ZERO – Let Us Explore the Stars komt voort uit een gezamenlijk onderzoeksproject dat als doel heeft inzicht te krijgen in het ZERO-netwerk als kern van kritische en experimentele kunst in het naoorlogse Europa. Het project, opgestart door het Solomon R. Guggenheim Museum, New York, de ZERO foundation, Düsseldorf en het Stedelijk Museum Amsterdam, leidde tot drie unieke tentoonstellingen in New York, Berlijn en Amsterdam waarin overtuigend aangetoond wordt dat het netwerk gezien kan worden als de missing link in de avant-garde kunst van de twintigste eeuw.

Alle kunstenaars die in de tentoonstelling te zien zijn met hun werken zijn Arman, Armando, Bernard Aubertin, Pol Bury, Enrico Castellani, Gianni Colombo, Dadamaino, Lucio Fontana, Hermann Goepfert, Gerhard von Graevenitz, Gotthard Graubner, Hans Haacke, Jan Henderikse, Paul van Hoeydock, Oskar Holweck, Yves Klein, Yayoi Kusama, Walter Leblanc, Adolf Luther, Heinz Mack, Piero Manzoni, Almir Mavignier, Christian Megert, François Morellet, Saboro Murakami, Henk Peeters, Otto Piene, Uli Pohl, George Rickey, Dieter Roth, Hans Salentin, Jan Schoonhoven, Jesús Raphael Soto, Daniel Spoerri, Jean Tinguely, Gunther Uecker, Jef Verheyen, Nanda Vigo en herman de vries.

De tentoonstelling is te zien vanaf 4 juli tot en met 8 november 2015.

BRON: Persbericht Stedelijk

Lees ook:Stedelijk Museum en Skarstedt vieren 50e verjaardag van ZERO
Lees ook:Beestenbouwsels in Het Noordbrabants Museum
Lees ook:Niki de Saint Phalle in Museum Jan van der Togt
Lees ook:Protest tegen ‘comapatiënt’ Stedelijk Museum
Lees ook:Kunst met spijkers: de kwetsbaarheid van Günther Uecker

Geen reacties // Reageer

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Naam

Website

Het kan vijf minuten duren voordat nieuwe reacties zichtbaar zijn.

De volgende HTML tags en attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>